Het virus zal er sowieso voor zorgen dat bepaalde contractspartijen hun contractuele verbintenissen niet meer kunnen nakomen. Deze contractspartijen stellen zich dan nu ook ongetwijfeld de vraag of zij het coronavirus kunnen inroepen als bron van overmacht, waardoor zij van hun contractuele verbintenissen bevrijd zijn.

De voorwaarden opdat een contractspartij overmacht kan inroepen zijn de volgende:

  1. De bron van overmacht dient onvoorzienbaar en onweerstaanbaar te zijn;
  2. Dient zich buiten de risicosfeer van de schuldenaar te bevinden
  3. De schuldenaar mag nog niet in gebreke gesteld zijn voordat de bron van overmacht zich voordoet en
  4. de uitvoering van de verbintenis dient definitief onmogelijk geworden te zijn.

Ten eerste is de impact van het coronavirus zoals we deze nu voelen wel degelijk redelijkerwijze onvoorzienbaar en onweerstaanbaar. Tot een week geleden kon men zich niet inbeelden dat de situatie zoals we die nu kennen zich effectief zou voordoen. Dat het coronavirus hier zou voorkomen stond buiten twijfel, maar dat dit gepaard zou gaan met diverse stadia van een lockdown leek onwaarschijnlijk. Ook kan de impact van het coronavirus in vele gevallen wellicht niet vermeden worden. Dit laatste punt dient echter beoordeeld te worden van geval tot geval.

Ten tweede bevindt het coronavirus zich buiten de risicosfeer van vrijwel iedere schuldenaar. Het plotse ontstaan van een virus behoort namelijk niet tot de inherente bedrijfsrisico’s van de doorsnee schuldenaar.

Ten derde is vereist dat de schuldenaar nog niet in gebreke was gesteld op het moment dat de nakoming van de verbintenis onmogelijk werd door het coronavirus. Indien er reeds in gebreke was gesteld op het ogenblik dat de overmachtssituatie intreedt, dan is er wel degelijk sprake van een contractuele wanprestatie. Dit dient van geval tot geval beoordeeld te worden.

Ten vierde is vereist dat het coronavirus ervoor zorgt dat de nakoming van de verbintenis definitief onmogelijk is geworden. Dit zal bijvoorbeeld bij verbintenissen onder tijdsbepaling steeds het geval zijn, indien deze termijn verliep in de periode dat een normale bedrijfsvoering onmogelijk was door het coronavirus. Indien de nakoming van de verbintenis kan worden uitgesteld tot een later tijdstip, met name tot op het moment dat het coronavirus verdwenen is, dan zorgt de overmachtssituatie ervoor dat de uitvoering van de verbintenis is opgeschort tot op dat moment en dat de schuldeiser de schuldenaar momenteel dus niet tot onmiddellijke uitvoering kan dwingen en geen schadevergoeding kan vragen op grond van de opschorting.

Samenvattend kan worden geargumenteerd dat het coronavirus in vele gevallen wel degelijk als bron van overmacht kan gelden.

Dit zorgt ervoor dat de schuldenaar van zijn verbintenis bevrijd is of minstens dat de uitvoering van de verbintenis opgeschort wordt totdat de nakoming onder normale omstandigheden ervan weer mogelijk is.

Een en ander hangt uiteraard af van de concrete feiten. Voor een grondige beoordeling van uw eigen specifieke situatie, wendt u zich best tot ons kantoor waar wij u kunnen verder helpen met een gepersonaliseerd advies